Kennisclub CIGRE zet luiken open voor sector-integratie

Kennisdeling. Als het doel van de mondiale expert-organisatie voor elektriciteitsnetten CIGRE in één woord omschreven moet worden, dan is dat het. Waar het de organisatie aan ontbreekt, is bekendheid buiten het eigen aandachtsgebied. Daar wil kersvers voorzitter van CIGRE Nederland Diana van den Heuvel graag verandering in brengen. Dat is ook nodig om de strategie van systeemintegratie na te streven.

Van den Heuvel is sinds maart dit jaar voorzitter van het nationale comité van de organisatie, na vier jaar vice-voorzitter te zijn geweest (zie kader). Het is een onbezoldigde functie, in het dagelijks leven is Van den Heuvel werkzaam bij Siemens Energy.

CIGRE is ongetwijfeld goed bekend bij de technici die dagelijks werken aan het elektriciteitssysteem, maar daarbuiten is het een onbekende club – ook voor mij als ik eerlijk ben. Wat is het voor organisatie?

“Fijn dat we dit gesprek nu hebben, want ik vind het niet goed als ik jou hoor zeggen dat je CIGRE niet kent. Dat is helemaal niet goed. CIGRE is een internationaal kennisnetwerk van experts wereldwijd. We delen kennis met elkaar over het power system. Hoogspanning en distributie, laagspanning minder. Het is een netwerkorganisatie die al meer dan honderd jaar bestaat, het is opgericht in 1921. Het is wereldwijd actief in meer dan zestig landen.”

“Internationaal bestaan er circa 250 werkgroepen in 61 nationale comités die zich allemaal buigen over dezelfde zestien thema’s.” Die zestien thema’s zijn weer verdeeld over vier groepen: apparaten, technologieën, systemen, en als laatste materialen en IT (die samen één groep vormen). “CIGRE is – en dat vind ik heel belangrijk om te zeggen – vooral unbiased.” Waar Van den Heuvel op doelt is dat bedrijven de organisatie niet gebruiken om hun eigen producten te promoten.

De deelnemers aan CIGRE zijn professionals uit bedrijven en wetenschappelijke instituten. CIGRE is geen wetenschappelijke organisatie, stelt Van den Heuvel, “maar juist een samenspel tussen praktijk en wetenschap”. De leden zijn afkomstig uit zogenoemde OEM’s, wat staat voor original equipment manufacturers: bedrijven zoals Siemens Energy waar Van den Heuvel zelf werkzaam is. “Maar ook consultancybedrijven, ingenieursbureaus, hogescholen en universiteiten doen mee, naast natuurlijk de netbeheerders. En ook grote industriële afnemers van elektriciteit.”

Kennisdeling wordt bijvoorbeeld verzorgd door het schrijven en delen van papers. CIGRE heeft een databank met twaalfduizend papers die wereldwijd toegankelijk zijn, vertelt Van den Heuvel. Relevante papers over actuele thema’s waar praktijk en wetenschap elkaar versterken. “Het zijn juist de actuele uitdagingen waarvoor in een paper een oplossing beschreven wordt.”

Kennisdeling is het middel van CIGRE, het grote doel is – in de woorden van de voorzitter van het Nederlandse comité – “vooruitgang en verbetering van het elektriciteitssysteem”. Om op die manier de maatschappij te verbeteren, “want een wereld zonder elektriciteit, je kunt je al bijna niet meer voorstellen hoe dat zou zijn”. Van den Heuvel: “Die kennisdeling helpt andere landen die minder toegang hebben tot elektriciteit, of zelfs helemaal geen toegang hebben tot elektriciteit, om die kennis daar ook te verspreiden.”

Maar westerse landen – ondanks dat de netten daar meestal beter op orde zijn dan in delen van Afrika of Azië – hebben weer hun eigen specifieke problemen en daarmee evengoed baat bij de kennisdeling die CIGRE nastreeft. Bijvoorbeeld als gevolg van de energietransitie, stipt Van den Heuvel aan. “Want die transitie gaat het elektriciteitssysteem, zoals wij dat sinds Edison kennen, drastisch veranderen. In plaats van dat wij de energie altijd van een centrale geleverd krijgen, en altijd in één richting: naar de afnemer toe, is het nu gewoon een samenspel van duurzame energiebronnen. En de zon die is er wel of die is er niet, maar ondertussen heeft de afnemer wel energie nodig.”

Dat nieuwe systeem vraagt dus om energieopslag, en om meer digitalisering om demand response mogelijk te maken. Dat nieuwe systeem vraagt ook om een andere benadering binnen CIGRE, of liever: om een ander netwerk. Producenten van zonne-energie en windenergie moeten ook een plek krijgen binnen de organisatie, net als batterij-exploitanten en ontwikkelaars van vraagsturingssystemen. “Daar staan wij heel erg open voor binnen CIGRE”, nodigt Van den Heuvel uit.

Een van de groeipijnen die het elektriciteitssysteem in die transitie ondervindt, is netcongestie. Hoe wordt hiermee omgegaan binnen CIGRE?

Voordat ze met een concreet antwoord komt, waarschuwt Van den Heuvel bij voorbaat voor het technische gehalte ervan. CIGRE denkt bij technische vraagstukken immers in technische oplossingen. “Denk bijvoorbeeld aan Flexible AC Transmission Systems, afgekort als FACTS. Dat zijn producten die de capaciteit van een transmissielijn kunnen vergroten, maar ook kunnen afknijpen. Zo kan een lijn in samenspel werken met de invoeding van duurzame energie, op het moment dat die duurzame energie er is. Dat samenspel helpt dus de congestie te verminderen. Het is dan interessant om te zien dat in de CIGRE-database 144 publicaties over de FACTS-technologie zijn te vinden, met allerlei verschillende perspectieven.”

Een ander voorbeeld dat Van den Heuvel noemt is dynamic line rating, wat inhoudt dat de transportcapaciteit van een hoogspanningslijn van moment tot moment wordt bepaald op basis van metingen. De maximale transportcapaciteit van een elektriciteitsdraad is namelijk niet onder alle omstandigheden hetzelfde. Met name het weer is van grote invloed: door het transport van elektriciteit warmt koper op en zetten hoogspanningslijnen uit. Bij warm en windstil weer gebeurt dit sneller en is dus eerder de grens bereikt tot waar het uitzetten nog veilig is. Op warme dagen kan er daardoor minder elektriciteit getransporteerd worden dan op koude, winderige dagen.

“En wat ook een heel belangrijk onderwerp is, is HVDC-technologie. HVDC, dat is High Voltage Direct Current technologie.” Gelijkstroomnetwerken dus. “Als je DC-netwerken aanlegt en je gaat daarmee de elektriciteit transporteren, dan ontlast je het AC-netwerk. Want het gaat door een extra netwerk, een DC-netwerk.”

“Die oplossingen zijn er niet van vandaag op morgen, maar het zijn wel de technische richtingen die we nodig hebben voor de toekomst.  Je ziet dus dat oplossingen voor netcongestie op het bestaande netwerk worden toegepast, maar de grote en structurele oplossing is natuurlijk het bouwen van netten. Het International Energy Agency zegt dat we de komende vijftien jaar 80 miljoen kilometer aan hoogspanningsnet moeten bijbouwen. Dat is het hele hoogspanningsnet dat er nu al is. Dus wat we sinds Edison eind negentiende eeuw gebouwd hebben, dat moeten we nu de komende vijftien jaar nog eens een keer gaan bouwen. Dat zet dingen wel in perspectief.”

Hoe uniek is de congestieproblematiek zoals we die nu in Nederland zien? Komt dat ergens anders in die 61 landen die lid zijn van CIGRE ook op deze manier voor?

“Het is niet alleen een uitdaging voor Nederland, want wereldwijd ligt er een gigantisch aantal aansluitverzoeken, verzoeken die op dit moment niet gehonoreerd kunnen worden. Dus Nederland is daar niet uniek in. Omdat de congestieproblematiek samenhangt met de invoeding van duurzame elektriciteit en de impact op het bestaande netwerk, kunnen we leren van landen die al veel meer gewend zijn om met duurzame energiebronnen te werken. Bijvoorbeeld Noorwegen, dat ervaring heeft opgedaan met waterkracht.”

“Water kan je opslaan in een bassin, dan heb je eigenlijk een opslagreservoir. Opslag is waar het in Nederland ook naartoe moet, en dan ligt waterkracht wat minder voor de hand. Maar de duurzame invoeding is een feit en dat betekent dat voor de leveringszekerheid samenwerking met opslag nodig is. Dat is nieuw voor ons. Dan kunnen we bijvoorbeeld van de Noren leren hoe dit samenspel met het huidige elektriciteitsnetwerk verloopt en welke technologie hierbij ondersteunt.”

Wat zijn voor u, als nieuwe voorzitter van CIGRE Nederland, de belangrijkste aandachtspunten de komende tijd?

“Waar wij ons binnen CIGRE op zullen gaan richten heeft vooral te maken met het integreren van duurzame energie in het elektriciteitssysteem en de volatiliteit hiervan. Energieopslagsystemen worden een groot aandachtspunt. Niet alleen batterijen, maar ook het hele samenspel met waterstof. Om de betrouwbaarheid van het hele systeem te vergroten, is flexibiliteit nodig, is sector-integratie nodig.  Daarom is de samenwerking vanuit CIGRE met zonne-energieproductie, windproductie, waterstof, opslag en digitalisering zo hard nodig. We kunnen alleen een geïntegreerd elektriciteitssysteem realiseren als we sectorbreed samenwerken.”

No transition without transmission.

Het mes snijdt overigens aan twee kanten, blijkt uit het volgende speerpunt van Van den Heuvel als voorzitter van CIGRE Nederland: diversiteit. “Het is heel belangrijk dat wij ook meer diversiteit gaan uitstralen in onze bestuursorganen. In de vorm van vrouwen en in de vorm van young professionals. In ons eigen Nationaal Comité ben ik natuurlijk al vier jaar aanwezig. En we zijn trots dat we ook het Next Generation Network in ons Comité hebben. Maar in de studiecomités zijn er nog stappen te zetten. Dat is best een uitdaging, want als je het alleen tot het elektriciteitssysteem beperkt, ja, dan hebben we in Nederland niet zoveel technische vrouwen. Maar hier zie ik wel veel meer potentie in de samenwerking met de andere sectoren. Bijvoorbeeld in de waterstofsector, daar werken heel veel vrouwen. Dus ik zie nu echt een veel groter potentieel om deze vrouwen bij CIGRE te gaan betrekken.”

“Samenvattend heb ik eigenlijk twee slogans waarmee je de nieuwe richting van CIGRE kan beschrijven. De eerste gaat over samenwerking: if you want to go fast, go alone. But if you want to go far, go together. En daar geloof ik heilig in. Voor mij is samenwerking het belangrijkste keyword. De andere slogan waar ik ook erg in geloof: no transition without transmission. Daaronder valt voor mij de grote opgave waar we wereldwijd voor staan, bouwen, bouwen, en nog eens bouwen.”

Diana van den Heuvel

“Mijn achtergrond is elektrotechnisch. Ik ben aan de TU Delft afgestudeerd in sterkstroom. Daarnaast heb ik ook een alfa-achtergrond, afgestudeerd in Franse taal- en letterkunde. Na mijn afstuderen ben ik begonnen bij het bedrijf wat nu de Prysmian Group heet als productontwikkelaar van de 50 kV click fit mof. Daarna als sales engineer bij Siemens Nederland gewerkt aan het energiesysteem vanuit de secondaire technologie.”

“Met de start van de energie-liberalisering, ben ik door Eneco gevraagd om mijn ervaring in te brengen in de transformatie van een monopolistisch energiebedrijf naar een commercieel bedrijf. Na twintig jaar leiding te hebben gegeven aan deze transformatie vanuit sales, accountmanagement, marketing, product development, programma management, trading en operations, in de sectoren gas, elektriciteit, warmte en koude, ben ik bij Siemens Energy volop actief in de energietransitie.”

“Hier ben ik verantwoordelijk voor de strategische ontwikkeling van key-accounts vanuit een technische perspectief. Siemens Energy is een internationaal bedrijf met een complete portfolio aan hoogspanningsproducten en energieoplossingen, van opwekking tot en met maintenance. Het is heel belangrijk – met de klimaatdoelstelling die we willen bereiken – dat je als bedrijf op het juiste moment de goede producten en oplossingen ontwikkelt die bijdragen aan een betaalbare, duurzame en betrouwbare energie transitie. Ook hier komt samenwerking weer terug als belangrijkste onderdeel om behoeften goed op elkaar af te stemmen.”

“Naast mijn rol binnen Siemens Energy vind ik het heel belangrijk om verder bij te kunnen dragen aan de grote maatschappelijke thema’s. Dat doe ik eigenlijk via drie additionele rollen. Als voorzitter van het vrouwennetwerk van KIVI. Daarmee kan ik de zichtbaarheid en samenwerking van technische vrouwen in Nederland vergroten. Diversiteit is namelijk een cruciaal antwoord op het schreeuwend tekort aan technisch personeel, aan arbeidskrachten.”

“Een andere rol heb ik bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Als lid van de beoordelingscommissie kan ik met mijn kennis bijdragen aan verspreiding van relevante maatschappelijke innovaties, met name binnen het MKB. Die zijn overigens niet beperkt tot alleen techniek. En mijn derde rol is de rol die aanleiding is voor dit interview: de voorzittersrol binnen CIGRE Nederland, waar ik bij kan dragen aan kennis verspreiding voor de technische uitdagingen van de energie transitie. Dit doe ik overigens niet alleen. Veel dank gaat uit naar de vele professionele schouders waarop CIGRE steunt en naar de goede samenwerking met onze sponsoren, onze leden, ons bestuur, ons next generation netwerk, onze studie comités en onze klankbordgroep.”